Proëzie Marco Termes
Elke laatste zaterdag van de maand even na 16.00 uur brengt dichter en schrijver Marco Termes proëzie bij ZFM Zandvoort in het radioprogramma 'Zandvoort op zaterdag'.
Gemist? Alle proëzie-stukken van Marco lees en luister je hier terug.
Strooiveld
Allerheiligen. Afijn, ik naar de begraafplaats. De lieverds gedag zeggen, de zerken
een beetje bijhouden. ‘Hup, naar Loes’, een dierbare vriendin die een paar maanden
daarvoor was overleden. Door coronamaatregelen niet bij de crematie geweest en
ook niet bij het uitstrooien van haar as. Zelfs nog nooit het strooiveld bezocht. Een
mooi, rond perkje met jonge beuk in het midden. Witte paal met allemaal zweverige
spreuken. Ik doe mijn prevelementjes. Ondertussen aai ik de boom. ‘Heb je het goed,
Loes? Witte wijn met ijs, Camel-peukies zonder filter, goed gezelschap? De groeten
van Dijk, Anne-Marie en Antoinette, etc.’ Komt er een dame aan. Vage kennis uit het
dorp. ‘Dag, mijnheer Termes. Praat u met bomen?’ ‘Nee, mevrouw. Een vriendin van
me, is hier uitgestrooid.’ Mevrouw glimlacht. Een beetje zoals aardige mensen tegen
idioten glimlachen. ‘Dit is niet het strooiveld, mijnheer Termes. Dit is gewoon een
perkje met een boom. Kom, ik breng u even.’
Ach, tijdens mijn leven ben ik wel vaker verstrooid.
Marco Termes
Anekdote
Het is geil en het ligt onder een perenboom? Mevrouw Perenboom. Met dit mopje is
mijn repertoire direct vrijwel uitgeput. Die paar van mij, zijn altijd kort. Een soort
noodvoorraad. Meer om er van af te zijn, als het gezelschap je grootogig zit aan te
kijken, waar jouw dijenkletser blijft. Heel soms pas ik me aan. Val al vaak genoeg uit
de toon. Moppen tappen is een aparte tak van sport. Sommige mannen - vooral
mannen - schudden ze zo uit de mouw. Als je om de eerste lacht, zien ze in jou een
slachtoffer. Dan zijn ze niet te stoppen. Bloedirritante soort. In de kroeg aan de bar,
tijdens tenenkrommende bedrijfsfeestjes en slaapverwekkende verjaardagen eisen
ze met hun verwrongen vorm van humor de aandacht op. Het zijn mensen die
praten, maar niet converseren. Een sappige anekdote kan ik waarderen. In enkele
zinnen legt het een onderliggende waarheid of karaktereigenschap bloot. Het zijn
souvenirs van een geleefd leven. Een situatie die je zelf hebt meegemaakt. Niet iets
dat je uit een moppentrommel haalt. Pronken met andermans veren, kan de grootste
idioot. Ik was een jaar of vijfendertig. Een paar maanden vrijgezel. In Zandvoort is
een schuine winkelstraat. Een prachtige klasse dame - helemaal mijn smaak -
beheerde er een zaak in glimmende snuisterijen en fournituren. Meermaals in het
voorbijgaan zagen we elkaar. Oogcontact, glimlach, glimlach terug. Op een van de
droge, rustige dagen begin herfst, trek ik de stoute schoenen aan. Ze staat achter de
toonbank. ‘Hi. Ik ben Marco Termes.’ ‘Dat weet ik’, kreeg ik bedeesd terug. ‘Wel, ik
vind je erg leuk. Zou je een keer met mij uit willen gaan?’ De dame draait zich een
kwartslag. ‘Dat moet ik even aan mijn man vragen.’ De verbaasde, sacherijnige eikel
bleek gewoon naast haar te staan. Die hele vent nooit gezien. Nou tap ik zelden
grappen, maar idioten zijn er in vele formaten. Kent u de mop van die twee mannen
die naar Parijs gingen?
Marco Termes
Domweg gelukkig …
in de Haltestraat. Variatie op een citaat. Begin winter. ’s Avonds, uur of zeven. Eigenlijk zes, maar zeven - die fijne jambe - bekt beter.
Het is al donker als middernacht. Bij café Fier, rook ik onder het afdak een sigaar. Kleine pauze van het drinken. Het regent. Het regent al dagen in Zandvoort.
Soms hard, soms zacht. Het regent. Soms: tak, tak. Soms tak-tak-tak. Soms takketakketak. ‘O jee, onomatopee.’
Later niet gebruiken, hoor Marco. U leest het. Eigenwijs als de neten. Glanzende tegels en klinkers. In de goten, stromen heldere beken.
Het gietijzeren rooster boven het riool vormt een waterval. Je hoort het kolkende vocht plonsen.
De verlaten winkelstraat. Het duister opgeheven door lantaarnpalen, kerstverlichting en glimmende etalages. Aan uit, aan uit, aan uit.
Gekleurd neonlicht weerkaatst in de plassen. Knipperende bloemen, speciaal voor mij. De dichter is een vlinder die zichzelf steekt, denk ik.
Rare, vaak loze zinnen verzinnen, dat doen dichters. Ik in ieder geval. Vooral ‘in den beginne’, als er nog niks op papier staat. Ideeën moeten rijpen als fruit. Indalen als baby’s.
Een bolle shoarmakoerier op een brommer raast voorbij, achtervolgt door een puber op een e-bike die pizza’s bezorgt.
Afgeleid van mijn voorbereidende werk, denk ik aan een paar van de lekkere meisjes die ik op internet heb gezien. Ik trek wat aan mijn sigaar.
Zo maar weer naar binnen. De dorpsgenoten trotseren. Over een uurtje naar huis. Misschien schrijf ik ooit een gedicht, dat ergens op slaat.
Voorlopig sta ik fijn in mijn eentje hier, op het terras bij café Fier. Domweg gelukkig in de Haltestraat.
Marco Termes
Welkom Twintigvierentwintig
Ik verklap het u alvast: Twintigvierentwintig gaat niet veel anders brengen dan drieëntwintig.
Dat is het voordeel van de relatieve rijkdom waarin we leven - in dit lieve vliegenpoepie - dat Nederland heet.
Eten, vrede, veiligheid, zijn voor de overgrote meerderheid, zekerheid. Je weet wat je hebt.
Weinig amplitudes, waardoor je zaken eenvoudig kunt voorspellen. Voor het buitenland durf ik hetzelfde te stellen.
Ellende schept net zo goed, een vast patroon. Ook in het komend jaar wordt de wereld geteisterd door oorlog, honger, dorst. Politici die beloven: “Dat alles goed komt.”
Als u scherp naar het verleden kijkt, weet u dat dit niet waar is. We geloven graag in sprookjes, als ze ons uitkomen.
Vraatzucht, haat, nijd, kinderarbeid, bestaan nog altijd. Ook in het komend jaar gaan er mensen dood die we nauwelijks kennen.
Een nare tante, oom, of rare neef, nog net bungelend aan een uiterste tak van uw stamboom.
Hier en daar een vage kennis; iemand die u gedag zei. Soms een praatje van minuten op straat. Dat zijn er maar een paar per jaar.
Leed is een kwestie van perceptie. Als een beroemd acteur of zangeres sterft, zijn we diep geschokt.
Bij tienduizend doden, een paar uur vliegen verderop, halen we onze schouders op.
Het nieuwe jaar gaat niets nieuws brengen, als we ongeïnteresseerd onze vrolijke dodendans verlengen. Oud & Nieuw is veel meer dan die tel, tussen dit en volgend jaar.
We zullen mee moeten veranderen, als u wilt dat het voor allen op aarde in 2024 beter gaat worden. Wij zijn de anderen. Als mensheid, zijn wij elkaar.
Ik wens u een gezond, gelukkig en voorspoedig nieuw jaar.
Marco Termes
Kerststukje
Wat hebben we toch haast. De grote Klaas is nog niet terug naar Spanje of we
richten ons op de volgende feestelijke campagne. Dagen zijn we aan het rennen
en plannen om onszelf eens flink te verwennen. Een rijk gevulde tafel, een volgepropte
snavel, een kerstboom met glinsterende ballen en later moet om klokke twaalf de
champagne knallen. Het zit ‘m niet in het eten of dure cadeaus. Nee, het gaat om het
idee. De kracht van de gedachte is het ware feest. Reflecteer. Realiseer. Sta stil bij
jezelf, de ander. Aandacht voor elkaar. Afstand is nog geen leegte. Alleen zijn, geen
eenzaamheid. Maar wanneer afstand leegte wordt. Alleen zijn, eenzaamheid. Waar
was jij toen afstand leegte werd; alleen zijn, eenzaamheid? Tracht lijden met
menselijkheid te overbruggen met liefde voor elkaar. De kracht en de macht van
aandacht. Besta jij, alleen? Dan bestá je alleen. Daarom. Verzacht leed door te
geven. Leren delen. Samen dragen, is samen leven. Samenleven, is samen dragen.
Marco Termes
Zo'n eindeloze dag
Als iedereen om wie je gaf vertrokken is. Wanneer je opnieuw hebt nagelaten iets
waardevols te zeggen. Je waadt uren door ‘geweest’ en ‘samen’. Je torst souvenirs
van links naar rechts, of andersom. Och, als het maar een plek heeft. Het vergaard
stof, tot je het oppakt. Van alles wat je ooit had gepland, vaag op had gehoopt, rest
niets. Ach, wat is fout gaan? Je leeft. Dromen zijn een boeggolf. Een luchtbel die
voor je neus tijd opzij drukt. Een mens staart vanuit het nu dingen na. Toekomst.
Geschiedenis. Muziek terwijl je werkt. Je staat voor het raam. Het is een mooie dag.
Herfst. De temperatuur nog aangenaam. Toch kondigt de winterse kilte zich al aan.
Hoog, een witte sliert ganzen. Je staart ze na. De foto’s op de vensterbank. Vader,
moeder, onuitroeibare: jij. Ja ja, ik heb de liefde lief. Teder. Kwetsbaar. Zelfs het licht
in de wolken breekt. Zacht. Maar het breekt. Zoals alles.
Marco Termes
Achteraf bekeken vooruitgezien
Het idee was simpel. De uitvoering niet. Het is nu eenmaal zo. ‘Soms kunnen zaken
simpeler maar niet simpel.’ Mijn gehele leven hoor ik al: ‘Over twintig/dertig/vijftig
jaar.’ Van voorspellingen wordt nauwelijks iets bewaarheid. De ongrijpbare toekomst.
Wie kan een maand, week, dag vooruitkijken? Beter het heden te
analyseren vanuit het verleden. Wat wij zeker weten, transporteren naar het nu. Ik
heb een dierbare foto bewaard. Mijn mini houtje touwtje jasje. Mijn stevige rode
schoentjes. Een mannetje van zes anno negentiendrieënzestig op Mallorca. Hetkartuizerklooster van Valldemossa.
Chopin en Sand. Zijn dodenmasker, zijn piano, een gipsen afgietsel van zijn
linkerhand. Mijn vader en ik lopen door de tuin van het complex. Zijn arm om mij heen.
Niemand is een eiland. Teder, warm ouderschap. Wie kon er achteraf bekeken
zo goed vooruit zien? Toekomstige herinneringen scheppen in je zoon. ‘Hier
heeft hij later wat aan.’ Het idee was simpel. De uitvoering niet. Achteraf bekeken knap
vooruitgezien. Vervolgens decennia later kunnen zeggen: ‘Inderdaad, jullie hadden
gelijk.’ Alleen al omdat dit er zestig jaar later staat: Papa, mama, Marco, Valldemossa, Mallorca.
Marco Termes
Marco_Termes_-_Achteraf_bekeken_vooruitgezien.mp3
Foto: Marco Termes
Zwerver
In een stad. Smalle, oude huizen, glazen kantoren, hoge daken, lange schaduwen.
Met sommige steden heb ik wel wat. Al is het maar om opgelucht terug te mogen
keren naar de schijnbare eindeloosheid van strand, duinen en zee. Op gesprek
geweest bij een uitgever. Een mens krijgt soms heel wat te verstouwen. Het eerste
wat ik deed toen ik buiten op de stoep stond was diep ademhalen en uitblazen.
Richting Centraal station stuitte ik op een lieflijk stadspark. Zonnestralen gingen als
heldere, rechte beken door het duistere lover van bomen. Wat kronkelende paadjes,
gras, spelende kinderen, een aanlokkelijk bankje om een en ander te overdenken.
Een trein later, geen probleem. Daar zat ik. Een haveloze man kwam aangesjokt. Hij
zette volle plastic zakken neer op de grond. ‘Is er plek voor twee?’ Ik knikte. Hij nam
naast mij op de bank plaats. We zwegen. Minuten verstreken. Toen ik opstond zei
hij: ‘Dag. Bedankt.’ En dat terwijl ik hem niks had gegeven dan wat ruimte. Wat
leegte om te delen.
Marco Termes
Aardig
Als je aardig bent, glimlach je als je andermans grut ziet. Je houdt van kinderen. Ik heb ze helaas zelf niet. Neem mijn exen. Niet een wilde deze aardige man als vader
voor hun leg. Liever geld, zekerheid en eindigen met een saaie, kille zak. Als je
aardig bent, verslijt men je voor gek. In elk gesprek leg je het af, omdat jij nadenkt
over wat men zegt. Vlotte kletsers herkauwen en braken braaf hun lesjes. Je
relativerende argumenten blijven ongezegd. Altijd ben je net te laat. Behalve op
afspraken. Dan ben je op tijd. Aardige mensen wachten heel hun leven op egoïsten.
Thuis dans je alleen of met je overleden moeder. Je zingt terwijl er niemand is. Als je
ziek bent, praat je jezelf beter. Je maakt bibberend kippenbouillon. Werk: af en toe
een waterig compliment: ‘Niet onaardig, Termes.’ Tijdens het wandelen praat je in de
leegte. ‘Kijk eens, hoe prachtig.’ Je moedigt jezelf aan: ‘Niet zeuren, vriend!’ Aardige
mensen willen nog weleens streng zijn voor zichzelf. Straf. Soms terecht. Soms
onverdiend. Je bent aardig op weg naar het gesticht of je graf.
Marco Termes
Een zwaar licht, liefdesgedicht
Afgemeten aan de esthetische normen van onze tijd waren ze monsters om te zien.
Vet als gestolde witte lava achter een dam van uitgerekte mensenhuid. Zij had
roodgeverfd piekerig haar. Hij had een rug vervormd door scoliose, die evenwel
prachtig in balans hing met een uitgezakte buik. Zijn grote hoofd niet in verhouding
tot zijn smalle schouders. Zo liepen zij naast elkaar over de Burgemeester
Engelbertstraat over het trottoir. Gestulpte, anachronistische sauriërs in slow motion,
waggelend op zoek naar grazige weiden in supermarkt Dirk van de Broek. Wellicht
traag - maar zo snel zij konden - op de vlucht voor een enorm, prehistorisch
carnivoor. Hun handen zaten palm aan palm geklonken. Ze schommelden - vingers
innig, in korte eeuwigheid verstrengeld - contraritmisch mee op hun gang,
vastgenageld aan hun machtige, zware armen als dikke tuikabels van een hangbrug
over de kloof tussen man en vrouw, waar over ze elkaar naar wens konden bereiken.
Hun zinnen zweefden als vlinders op thermiek boven hun hoofden. Liefdedronken
fladderend in ongedurige afwachting om elkaar te kunnen beminnen op het
zonovergoten bloemenveld, waar later hun kinderen zich op hun gemak konden
volproppen, tot ook zij zouden verpoppen en vervlinderen.
Marco Termes
Het verschil tussen ruimte en leegte
Iemand die er geen verstand van had, stond voor me op de dorpsbraderie. Paar
biertjes op. Heel wat mans. ‘Je moet eens wat anders schrijven dan over dat wijf dat
je verlaten heeft.’ Niet dat deze man ooit iets van mij had gelezen. Maar dat doet er
bij dorpsgenoten niet toe. Van horen zeggen is voor hen meer dan voldoende. Ik heb
hem gezegd dat ik mijn best zou doen. Ziet u, eigenlijk had hij wel gelijk. Mijn
gedachten, gedichten en boeken zijn gelijmde scherven. Vanochtend lag de wereld
achter het raam er verlaten bij. De zee bewegende eenzaamheid. Ja, een schip in de
verte. Meeuwen. Wolken. Vitrages van regen. Harde wind in vlagen. De golven
woest en wit als lakens na een slapeloze nacht. Gekromde mensen op de boulevard.
Komma’s in de storm. En de ruimte. De mateloze ruimte van hier tot einder. De
eindeloze ruimte die je zocht. Deze ruimte die ik hier heb, die niet genoeg ruimte
voor je was. Ruimte gaat over ruimte. Leegte gaat over jou. Leg dat maar eens uit
aan zo’n man op een dorpsbraderie die naar bier ruikt.
Marco Termes
Marco_Termes_(pro_zie)_-_Het_verschil_tussen_ruimte_en_leegte.mp3
Foto: Marco Termes